Hekseneiland, het 2de boek
van jeugdschrijver Patrick Lagrou
Even een voorsmaakje van de tekst?
Wat er vooraf gebeurde: Dimitri en Susan zijn een
bende op het spoor die er vreemde activiteiten op nahoudt. Ze willen er het fijne van
weten en gaan op onderzoek uit.
Nog geen minuut later gingen ze aan
boord van het onbekende schip. 'Met mijn lamp doorzoek ik
het ruim. Kijk jij daar in de stuurhut? En let op! Je weet nooit of ze
ineens opduiken.' Terwijl Dimitri in het ruim afdaalde, opende Suzan het deurtje
van de stuurhut. Even later stonden ze weer aan dek. 'In het ruim was er niets
bijzonders te zien. Heb jij iets gevonden?' Trots liet Suzan het scheepsjournaal zien. 'Wauw, dat heb je goed
gedaan! We gaan vlug...' Opeens gingen de lichten overal uit. Het eiland baadde in
volledige duisternis. 'Hè, het is weer zover!' riep Dimitri.
'Een elektriciteitsstoring. Kijk maar, nergens brandt er licht. Ze gaan weer
vloeken!' 'Gebeurt dat dikwijls?' vroeg Suzan. 'Oh, met de regelmaat van
de klok. Zo een à twee keer per maand. Meestal is het binnen het halfuur
hersteld.' 'Eigenlijk komt dat nu wel goed uit!' zei Suzan. 'Waarom?' 'Nu kunnen we ongezien de
twee andere molentjes doorsnuffelen. Dat scheepsjournaal bekijken we later.
Kom!' Ze sprongen aan land en liepen naar het middelste molentje.
Tevergeefs duwde Dimitri tegen het poortje. 'Dat zit stevig op slot. Hier raken we niet binnen,
tenzij...' Dimitri keek aandachtig naar de wieken die stilstonden, en vandaar naar de
as. 'Misschien kom ik langs het dak binnen.' Zonder verdere uitleg te geven, klom hij langs een van de wieken
naar boven. Daar probeerde hij een bundel stro van het dak opzij te duwen. Even had hij er
moeite mee. Maar na het doorsnijden van een paar koorden slaagde hij in zijn opzet. Hij
wenkte naar Suzan dat ze ook mocht komen. Op haar beurt bereikte ze de rand van het
strooien dak. Ze kropen door de opening naar binnen. Van bovenaf zag de tweede molen er vanbinnen helemaal anders uit.
'Dat herken ik!' riep Suzan, terwijl ze met de zaklamp
rondscheen. 'Dat is een pottenbakkersschijf. Die werkt als de wieken
draaien. Daar staat de oven. Bij ons thuis hebben we er ook zo een. Maar wel
een stuk kleiner. Ze zijn hier prachtig uitgerust. Mijn vader zou dit moeten
zien. We kregen hem niet meer weg!' 'En die kruiken daar tegen
de muur, herken je ze? Het zijn dezelfde als die ik onder water heb gezien.' 'Jep, dat zijn ze!' beaamde Suzan. Ze bescheen een
kruik die dicht bij haar stond en bekeek haar aandachtig. 'Die stukken zijn in ieder geval mooi afgewerkt,' zei
Suzan. 'Het moet iemand zijn die er verstand van heeft.' 'Niets voor mij!' riep Dimitri.
'Vooruit, we gaan het derde molentje nog even in en dan zijn we weg!' Suzan kroop als eerste naar buiten en wilde net aan de afdaling
beginnen toen er boven op de weg een auto tot stilstand kwam. Deuren klapten open en drie
figuren renden naar beneden. Suzan schrok. 'Hou je goed vast!' fluisterde Dimitri.
'En beweeg
je niet!' Na deze raad trok hij zijn hoofd naar binnen. Drie mannen liepen voorbij het eerste molentje en bleven bij het
tweede stilstaan. Vlak boven hen zat Suzan. Ze hoorde het slot kraken en de drie gingen
naar binnen. Gelukkig stond de maan nog achter de heuvels, anders hadden ze haar zeker
gezien. Onmiddellijk kwamen ze weer naar buiten. Ze droegen elk een kruik en brachten die
naar de caique. Zeven keer kwamen ze terug. Het ging erg snel. Hun tijd was blijkbaar
beperkt. Daarna werd het poortje weer op slot gedaan. Een van de drie
haalde een pakje sigaretten uit zijn zak en trakteerde de twee anderen. Suzan rook de
opstijgende tabakslucht. Uiteindelijk gingen twee van de drie aan boord van
het schip. De derde maakte de lijnen los en haastte zich naar boven. Ondertussen
vertrok de caique. Even later hoorden Suzan en Dimitri een deur dichtklappen en een
motor starten. De auto reed weg. 'Oef! Dat heb je flink volgehouden,' zei hij met
gedempte stem. 'Het scheelde geen haar!' riep Suzan opgelucht.
'Als ze nog een minuut langer waren gebleven, dan had ik van schrik in mijn
broek geplast!' 'Maar goed dat je dàt niet hebt gedaan!' lachte
Dimitri. 'Zo’n douche zouden ze niet op prijs hebben gesteld!' Terwijl de caique in de verte verdween, lieten ze zich lachend
voorzichtig langs de molenwiek naar beneden glijden. 'Dimitri,' vroeg Suzan,
'heb jij enig idee waar die mannen naartoe zijn?' 'Ik vermoed dat ze naar
een geheime plaats varen om daar de kruiken te vullen.' 'Waarmee?' 'Geen idee! Misschien
vinden we het antwoord in het derde molentje. Kom!' Tien stappen verder stonden ze voor het poortje met de zware
grendels. Dimitri had ze meteen gezien. Hij schoof ze voorzichtig weg. Zodra het poortje
open was, viel het licht van zijn zaklamp op de scherven. De hele bodem was ermee bedekt. |
Hoe is het boek ontstaan?
De eerste ideeën voor dit boek kreeg ik
tijdens mijn verblijf op Griekse eiland Leros. Dat was in juli 1992. Het
Dolfijnenkind was eindelijk verschenen en een volgende publicatie drong zich op.
Gelukkig heeft de Griekse muze toen niet lang gewacht om mij
te inspireren. Op Leros (Xeros in het boek) vond ik heel wat overblijfselen uit het
verleden: amforen op de zeebodem, bunkers en gangen uit de Tweede Wereldoorlog onder de
grond, een antieke tempel in de bergen en een verdacht uitziend instituut aan een
afgelegen baai. Van de plaatselijke bevolking hoorde ik verschillende vreemde verhalen:
over smokkelaars van valse antiek, over een hele oude sekte, over verschrikkelijke
wreedheden tijdens de laatste oorlog en over de bijna totale afwezigheid van enige
toeristische infrastructuur. Voeg daar nog bij dat ik in een cafeinion (Griekse café)
kennis maakte met een Vlaamse vrouw die een zoon had van een Nederlander en die daar
samenwoonde met een Griek, en ik beschikte over voldoende ingrediënten om een spannend
verhaal te bekokstoven. Net zoals in Het Dolfijnenkind
bestaan alle plaatsen uit Hekseneiland echt. Alleen hebben de plaatsnamen een
gelijkluidende naam gekregen.
Patrick Lagrou. |
Wat vonden de volwassenen van
dit boek?
'Het aardige in de boeken van Patrick
Lagrou is dat hij in de opbouw van zijn boek een magisch-realistische sfeer weet op te
wekken, maar tegelijkertijd ook een detective- en een reisverhaal aflevert.
Hekseneiland is voor de jonge lezers beslist een aanrader.' Patrick
Cornillie in het Brugsch Handelsblad.
'Het verhaal zit structureel knap
in elkaar zodat de belangen van de verschillende personages langzaam in elkaar haken en
ten slotte met elkaar verweven worden. Lagrou zorgt daarbij voor een interessante
achtergrond voor zijn detectiveverhaal. Met een knipoog naar Alistair MacLean vermengt hij
gegevens die hij ontleent aan diens beroemde De kanonnen van Navarone met
historische feiten en recente gegevens. Zelfs 11- of 12-jarigen zullen al van het
originele detectiveverhaal genieten en de wat oudere, geïnteresseerde lezers mogen op een
paar leuke uurtjes zoekwerk rekenen!' Jet Marchau in ‘Jeugdboekengids.'
'Tegen een bijna magische achtergrond bouwt Lagrou een
spannend detectiveverhaal op. Alle personages raken door de gebeurtenissen zo met elkaar
verweven, dat ze ieder op zich bijdragen tot de ontsluiering van het geheim. Terloops
pikken de lezers ook wat informatie mee over de oorlogsgebeurtenissen op het eiland en
over een oude, matriarchale cultus die er nog voortleeft. Het verhaal is vlot en met vaart
geschreven, maar door de vele gebeurtenissen en intriges blijft de uitwerking van de
verschillende personages wat op de achtergrond. Maar spanning is er zeker.' Martine
Van de Poel in Lektuurgids. |
Terug naar de BIBLIOTHEEK
|