'JM535 roept Stella Maris Airport op
en vraagt de verlichting van de landingspiste aan te schakelen
'. De Cessna met
twee personen aan boord was nu al bijna twee uren onderweg. Volgens de berekeningen van
Joe Macintosh, de piloot, moest de donkere vlek die nu recht voor hun neus lag, het
noorden van Long Island zijn. Jammer dat er maar een smalle maansikkel aan de hemel hing,
anders hadden ze het eiland al van in de verte duidelijk zien liggen. Maar straks zouden
de lichten langs de landingsbaan branden. Dan zouden ze direct weten hoe ze het toestel
aan de grond konden krijgen. Een
halve minuut verstreek zonder enige reactie.
'Nieuwe oproep van JM535 aan Stella Maris Airport met dringend verzoek de
lichten te ontsteken. Wij zijn klaar om met ons landingsmanoeuvre te
beginnen.' Maar ook deze keer bleef de andere kant van de lijn
doof. 'Verdomme,' riep Joe Macintosh, 'ik geloof
dat ze vanavond daar beneden nogal traag van reactie zijn.'
'Er zal toch nog wel iemand zitten zeker?'
vroeg Marijn Jansen, de enige passagier aan boord. De jongen had opeens een naar
voorgevoel. 'Uiteraard,' zei de piloot.
'Volgens de internationale regels moet de permanentie tot minstens twee uren
na zonsondergang verzekerd blijven.' 'Ook
op zo’n speciale avond als kerstavond?'
'Uiteraard. Waarom zouden ze voor zo’n avond een uitzondering mogen maken?
Er zijn zelfs mensen die de hele nacht moeten blijven doorwerken.' En na die woorden probeerde Joe het uiteindelijk nogmaals.
'JM535 roept opnieuw Stella Maris Airport op en vraagt met aandrang de
landingslichten te ontsteken. We kunnen hier niet eeuwig blijven
ronddraaien.' Marijn keek naar de brandstofmeter recht voor zijn
neus. De witte wijzer kwam al aardig in de buurt van de E van empty.
Hij dacht aan wat Joe hem vanmiddag over die halfvolle tank had verteld. Ondertussen kwam er van die andere kant nog altijd geen
antwoord. 'En wat moeten we doen als we de lichten helemaal
niet te zien krijgen?' durfde Marijn eindelijk te vragen.
'Dan zitten wij heel diep in de penarie. Want
voldoende brandstof om nog een ander eiland met een verlichte piste te bereiken, hebben we
niet meer.'< 'Wat
blijft er ons dan nog over?'
'Een noodlanding.' 'En zal ons dat lukken?' vroeg Marijn die het
koude zweet langzaam voelde uitbreken.
Joe antwoordde niet meteen. In de plaats
daarvan liet hij een diepe zucht horen. Uiteindelijk probeerde hij dan toch de vraag te
beantwoorden. 'Was het volle maan geweest,
dan hadden we nog een behoorlijke kans gemaakt. Maar zoals de toestand nu
is…' De man zei niets meer. En meer dan ooit begon de ernst
van de situatie tot Marijn door te dringen... |