Tibo en de droomduivels, het
18de boek van jeugdschrijver Patrick Lagrou
Tibo
en de droomduivels |
KORTE INHOUD:
Zeven april. Tibo is jarig. Maandenlang
hebben zijn papa, mama en zijn broer Bruno alles tot in de puntjes voorbereid. Deze dag
moet onvergetelijk worden. En dat lukt, want behalve de taart met kaarsjes krijgt Tibo een
luchtdoop, een aardedoop en een waterdoop. Maar hoe oud wordt Tibo eigenlijk? Tien, elf of
twaalf? Is het echt Tibo's verjaardag of is het een droom? |
Even een voorsmaakje van de tekst?
Wat er vooraf gebeurde:
Tibo is bijna aan het einde van zijn droomtocht. Maar nu begint wel het
gevaarlijkste deel. Hij moet binnendringen in het rijk van de droomduivels.
"Nu moet je heel goed aan de les van tante Betty denken,"
zei de buis. "En straks zul je alles nodig hebben wat je op je elfde verjaardag hebt
geleerd. In het spookhuis heb je duivels gezien en gehoord, in de sauna de warmte van de
hel gevoeld, en in het restaurant geproefd en geroken hoe fel het kan branden. Met je
zintuigen ben je dus voorbereid op wat straks komen zal." "Wat de geur betreft,
zeker," zei Tibo. "De gele zwaveldampen die hier hangen, ken ik al van elke
ochtend als ik wakker werd."
"Dan hoef je zeker niet
te twijfelen. We zijn op de goede weg," lachte de buis. Op datzelfde ogenblik kreeg
de jongen nog een aanwijzing. Hoe dieper ze in de grot doordrongen, hoe feller het oranje
schijnsel werd. Precies zoals elke ochtend in zijn slaapkamer. Maar of het deze keer van
een verjaardagstaart met brandende kaarsjes kwam, dat betwijfelde hij sterk. De hel van de
droomduivels zou wel door iets anders worden verlicht.
"Hoe gevaarlijk zijn
die droomduivels eigenlijk?" vroeg Tibo. "Daar kan ik moeilijk
een antwoord op geven," zei de buis. "Maar als je ziet waartoe ze in staat zijn,
mag je ze zeker niet onderschatten. We moeten dus bijzonder op onze hoede zijn."
Een eind verder zag de grot
er al helemaal anders uit. Ze kreeg de vorm van een trechter. Aan alle kanten liepen de
muren naar elkaar toe. Uiteindelijk eindigden ze in een lange, rechte schacht. Het was
duidelijk dat Tibo in een nieuw deel terecht was gekomen.
Opeens merkte hij dat de
wanden van de gang geen rots meer waren. Ze bestonden uit op elkaar gestapelde blokken.
Was hij eindelijk aangekomen in het rijk van de droomduivels?
Het antwoord liet niet lang
op zich wachten. De schacht maakte een knik naar rechts en eindigde ten slotte in een
grote gewelfde ruimte. Van hieruit kon Tibo alle kanten op. Welke richting zou hij kiezen?
De jongen wilde het net aan
de buis vragen, toen hij opeens kakelende stemmen hoorde. Ze kwamen uit een van de
zijgangen die in deze ruimte samenkwamen.
Toen zag hij ze voorbij
komen. Vijf duivelse figuren. Twee liepen voorop, twee achterop, en in het midden was er
een die een schotel met een grote verjaardagstaart droeg. Daarop brandden veertien
kaarsjes.
Tibo kreeg een schok. Hij
herkende ze. Die vijf droomduivels had hij al eerder gezien. Met hen had hij al
verschillende keren te maken gehad. Maar wat er toen elke keer gebeurde, dat bleef voor
hem onduidelijk.
Het vijftal liep de gewelfde
ruimte door en verdween in een andere zijgang.
Tibo wist wat hem te doen
stond. Achter hen aan.
Op de toppen van zijn tenen
liep de jongen de gewelfde ruimte door en op zijn beurt sloeg hij de zijgang in waarin de
vijf droomduivels waren verdwenen. Niet lang daarna zag hij in de verte het geflikker van
de kaarsjes.
Zo slaagde hij erin hen bij
te blijven. Tot ze opeens bleven staan. Een van de duivels pakte zijn grote sleutelbos en
maakte er een zware deur mee open.
"Er is er een jarig,
hoera, hoera," kwetterden ze alle vijf, "dat kun je wel zien, dat is
hij...!"
Wie was er jarig, vroeg Tibo
zich af. Hij snelde door de gang tot hij de openstaande deur bereikte. Toen keek hij naar
binnen en schrok zich een bult. |
Hoe is het boek ontstaan?
Naar aanleiding van de Jeugdboekenweek 2001,
werd mij bij het bagin van de zomer van 2000 gevraagd of ik het jeugdboekenweekgeschenk
wilde schrijven. Dit verhaal zou tijdens de Jeugdboekenweek in een oplage van 25.000
exemplaren verschijnen. Het boek zou gratis door de boekhandel worden aangeboden bij elke
aankoop van een kinder- of jeugdboek ter waarde van minimum 500 frank. Uiteraard ging ik
akkoord met dit voorstel. Zelfs toen mij werd gevraagd om over het thema van de
Jeugdboekenweek te schrijven. En dat was dromen.
De elementen die ik voor dit verhaal nodig
had, bezat ik al vele jaren. Eigenlijk kwamen ze net zoals 'Het geheim van de grote
Kronometer' uit mijn kindertijd. Net zoals ik me voor dit laatste verhaal had afgevraagd
wat er zou gebeuren als er een toestelletje bestond om de tijd stil te zetten, zo had ik
me ook nog iets gelijkaardigs afgevraagd. Wat zou er gebeuren als steeds maar diezelfde
dag in je leven zou terugkeren? Bijvoorbeeld, als elke dag je verjaardag zou blijken te
zijn. Zonder dat je er iets kunt tegen anderen en zonder dat de anderen ook maar iets door
hebben. Een gelijkaardig thema vond ik terug in de Amerikaanse film 'Groundhog Day'. Toch
ging ik deze keer nog een stap verder. In mijn verhaal wordt de figuur die dit meemaakt
elke dag ook nog een jaartje ouder! Dit werd het centrale thema van 'Tibo en de
droomduivels'.
Aan de hand van deze titel kan men nu
gemakkelijk afleiden waar de oorzaak van dit geknoei met de tijd kan liggen. Bij de
droomduivels, natuurlijk. Die spoor je dan ook op door een 'droomreis' te maken. Hiervoor
heb je dan weer een Australische sjamaan nodig. Die komt in het verhaal binnen onder de
vorm van meneer Eustachius met zijn buis. Hij laat Tibo een reis door zijn dromen maken.
Hierbij komt de jongen in contact met het paard van Troje, het ei van Columbus, de honden
van Pavlov en heel wat dieren die er anders uitzien en zich anders gedragen dan wat je
normaal van hen zou verwachten. Eigenlijk worden al die dieren gezien door de bril van een
kind. Een kind dat weliswaar naïef, maar toch tamelijk logisch redeneert. Dat kind ben ik
geweest. Toen ik voor het eerst over het ei van Columbus hoorde spreken, dacht ik dat
Columbus een vogel was. Toen ik voor het eerst over een muskusrat las, dacht ik dat het
een rat was die mussen kuste. Toen ik voor de eerste keer hoorde dat de kat op de koord
kwam, zag ik al voor mijn ogen een kat in het plunje van een koorddanseres. Enz... Vele
tientallen gelijkaardige voorbeelden waren mij bijgebleven. Een flink aantal ervan heb ik
kunnen gebruiken om de droomreis van Tibo te illustreren. Uiteraard is het resultaat
hiervan bijzonder komisch. En daar zat wellicht het grootste plezier in dat ik bij het
schrijven van dit verhaal mocht beleven.
Patrick Lagrou.
Voor meer informatie over de Jeugdboekenweek
2001,
KLIK HIER. |
|