De schat van de boekaniers, het 20ste boek
van jeugdschrijver Patrick Lagrou
De schat van de boekaniers |
KORTE
INHOUD:
Bloeddorstige zeerovers, met goud beladen galjoenen,
verzonken schatten en onbewoonde eilanden! Iedereen droomt er wel eens van. Ook Marijn. In
die tijd had hij willen leven. Zeker nu hij al enkele jaren op een Caribisch eiland woont.
Op een dag krijgt hij de kans van zijn leven. Hij mag zon schat helpen opsporen en
bovenhalen. Met alles wat er nog aan vastzit. Enkel de piraten ontbreken nog. Totdat zijn
droom helemaal uitkomt en hij, sneller dan hem lief is, oog in oog staat met échte
zeerovers
|
TEKSTFRAGMENT:
Wat er vooraf gebeurde: de expeditie
langs de kusten van Zuid-Amerika krijgt een nieuwe tegenslag te verwerken. Het schip moet
uitwijken voor een naderende orkaan.
Ter
hoogte van het Caribische eiland Trinidad gaan ze voor anker. Het wordt een bang
afwachten. |
De enige die
zich blijkbaar geen zorgen maakte, was Derby. Het dier volgde ons al weer vier dagen. Met
regelmatige tussenpozen was hij boven water gekomen. Maar nu zwom hij zachtjes naar mij
toe en begon dan te kwetteren als een opgewekte kanarievogel.
'Sssssssst,'
fluisterde ik, 'straks maak je Talitha nog wakker.' Ze was aan mijn voeten in slaap gevallen. Nadat de Alexander Snybolov in de vooravond
van koers was veranderd, had ik samen met haar al het expeditiemateriaal dat op het dek
stond, zo vlug mogelijk weggeborgen of stevig vastgemaakt. Even voordat we voor anker
waren gegaan, had Talitha zich hier op het bovendek aan mijn voeten neergevleid. Daarna
was ze langzaam ingedut. Het was alsof ze de nodige krachten wilde opdoen voor iets dat
straks komen zou. Al meer dan een uur staarde ik naar de horizon. Ik zag hoe de laatste kleuren begonnen
te verdwijnen en hoe de avondster de opkomende duisternis doorbrak. Het was één van die
mooie tropische avonden. Met een rust die alles overheerste zonder dat er ook maar één
mug hem verstoorde. Dat kwam natuurlijk omdat de Alexander Snybolov nog zo ver in zee lag. Onbewust moest ik weer aan onze piraten van de voorbije weken denken. Hoe dikwijls
zouden die lui vroeger gelijkaardige avonden niet meegemaakt hebben. Zouden ze er toen net
zoals ik ook van hebben genoten? Of zouden ze precies hetzelfde hebben gedaan als die
Russen die nu benedendeks volop bier met wodka dronken? Wellicht zullen er van beide
soorten zijn geweest. Het ogenblik daarop dwaalden mijn gedachten opnieuw naar dat boek van Daniël Defoe.
Zijn verhaal over Robinson Crusoe situeerde hij in het gebied waar we vannacht langs
hadden moeten varen. Daar op een eiland in de delta van de Orinoco was die vent aan land
gegaan. Daar zou hij in volledige afzondering een heel nieuw leven beginnen. Net zoals ik
reeds met Tortuga de kans kreeg, hoopte ik dat eiland in de eerstkomende dagen ook eens
van dichtbij te kunnen zien. Tenminste, als die orkaan niet te veel roet in het eten
gooide. Opnieuw kreeg ik de kust van Trinidad in het oog. Met mijn verrekijker had ik er al
enkele keren naar gekeken. Maar veel meer dan de silhouetten van een aantal palmbomen had
ik er niet door gezien. Een onbewoond eiland zoals in dat verhaal van Defoe was het zeker
niet. Wat niet belette dat bij mij opeens het verlangen groeide om eens een tijdje op
zon onbewoond eiland door te brengen. Zon echte survival meemaken, zou ik nog
wel zien zitten. Bij voorkeur samen met Talitha. Maar dat zou wellicht een droom blijven.
De tijden dat de bemanning van een overmeesterd schip door piraten op een onbewoond eiland
werd afgezet, waren al lang voorbij. En dat ik net zoals bij Robinson Crusoe met dit
vaartuig schipbreuk zou lijden, was wellicht het allerlaatste wat ik mijn vader mocht
toewensen. Opeens stak er een flinke bries op. Totaal onaangekondigd. Het was alsof iemand een
deur had opengetrokken en hem niet meer dicht kreeg. Was dit misschien de voorbode van de
orkaan? Ik zag hoe er op het water deining ontstond. Het schip dat daarnet nog roerloos
lag te dobberen, begon nu ook langzaam op hetzelfde ritme mee te bewegen. Normaal had ik
opgelucht moeten zijn. Het had dan toch zijn nut gehad om in de vooravond samen met
Talitha dat expeditiemateriaal in veiligheid te brengen. Zoals verwacht werden de windstoten alsmaar nijdiger. Ik moest er nu niet meer aan
twijfelen. De storm leek wel degelijk in aantocht. Maar precies daardoor voelde ik nu meer
dan ooit dat er mij nog altijd iets dwars zat. Al kon ik het nog steeds niet onder woorden
brengen. Hoe graag had ik er nu met Talitha over gesproken. Maar ik wilde haar om
zon onduidelijke reden niet storen. Totdat er opeens vanuit mijn diepste
onderbewustzijn een waarschuwing voor dreigend gevaar tot mij doordrong. Voor iets dat
boven ons hoofd hing en dat we niettemin maar al te goed kenden. Precies op dat moment liet Derby een heel ongewone kreet horen. Dat geluid herkende ik
onmiddellijk. Ik keek op en schrok. Daar op zee, helemaal in de verte en amper met het
blote oog te onderscheiden, naderde zo goed als geruisloos een klein zeilschip. Geen enkel
licht brandde aan boord en het stevende vanuit het noordoosten recht op ons af. Nu wist ik
wat er ons te wachten stond! |
Hoe
is het boek ontstaan?
Dit nieuwste vervolg op 'Het Dolfijnenkind' werd
uiteraard weer aangevraagd. Maar de intentie om er een serie van te maken, had ik al
tijdens het schrijven van 'De poorten van Atlantis'. Opnieuw stond ik voor een grote
uitdaging. Datzelfde 'koetje' moest voor de vierde keer worden 'uitgemolken'!
Lang moest ik echter niet zoeken om een ijzersterk
thema te vinden. Het werd piraterij. Met de Caribische Zee als achtergrond kon ik geen
beter historisch decor vinden. Maar het verhaal moest zich wel situeren in deze tijd.
Gelukkig voor mij gebeurden er in de voorbije jaren enkele spectaculaire opgravingen onder
water. Zo werd onder andere het schip van de beruchte zeerover Zwartbaard op de zeebodem
teruggevonden en bovengehaald. Die gebeurtenis heeft mij bijzonder geïnspireerd. Dit
archeologische aspect moest de eerste pijler worden waarop mijn verhaal kon steunen. Mijn
tweede bron van inspiratie kwam uit een heel andere hoek. Vorig jaar kreeg ik via het
internet voor het eerst inzage in het jaarverslag van het Internationaal Maritiem Bureau.
Daarin stond dat de moderne piraterij jaarlijks fors toeneemt. In 2000 werden er minstens
469 schepen door piraten overvallen. Niet minder dan 72 mensen kwamen hierbij brutaal om
het leven. Ik was met verbazing geslagen door die cijfers. Op televisie verschenen daarna
enkele boeiende reportages. Tegelijk wist ik enkele interessante boeken op te kop te
tikken. Zo kon ik mij een idee vormen hoe moderne piraten te werk gingen. Meteen had ik
mijn tweede pijler om mijn verhaal te ondersteunen. De combinatie van die twee is opnieuw
een heel boeiend relaas geworden waarin Marijn, Talitha en Derby de hoofdrollen spelen.
Maar het werd meer. Een aantal elementen uit het verhaal van Robinson Crusoe heb ik voor
een deel gebruikt in dit verhaal. Maar dan wel in een moderne, aangepaste vorm. Een versie
die volledig ontdaan is van alle mogelijke romantische franjes. Precies daarom komt 'De
schat van de boekaniers' op bepaalde momenten keihard over. Het leunt wat dit aspect
betreft, nauw aan bij een vroeger avonturenverhaal van mij, nl. 'Het meisje uit de
jungle'. En daarom is het ook niet te verwonderen dat ik na een valse start beslist heb
dit nieuwste verhaal van Marijn in de ik-vorm te schrijven.
Patrick Lagrou. |
|