Hoe
is dit boek ontstaan?
Schorpioenen
hebben mij al altijd gefascineerd. Op alle vijf continenten die
ik heb bezocht, ben ik ze tegengekomen. Gelukkig hebben ze me
nooit te pakken gekregen. Al heeft het enkele keren niet veel
gescheeld. De eerste keer dat ik met dat spinachtige dier kennis
maakte, was vele jaren geleden op het Griekse eiland Kreta.
Lang voordat het
massatoerisme er neerstreek, was dit een van mijn
lievelingseilanden. Maandenlang heb ik het kriskras doorreisd.
Naast de natuur en de monumenten had ik vooral veel interesse
voor de gewone mensen. Over hun dagelijkse leven heb ik toen,
meer dan een kwart eeuw geleden, een grote film gedraaid. Maar
de streek die mij het meest interesseerde, was het oosten van
dit eiland. En daar, in een verlaten baai aan het uiteinde van
de Vallei der Doden, lag het dorpje Kato Zakros.
Dit was voor mij
het einde van de wereld, of beter, het uiteinde van Europa. Het
bezat alles om je helemaal in Griekenland te voelen: een pas
ontdekt paleis uit de Minoische periode, een prachtig leeg
strand aan een blauwe Middellandse Zee, enkele leuke terrasjes
onder de olijfbomen waar je iets lekkers kon eten of drinken, en
vooral, heel vriendelijke en gastvrije mensen. Over dat plaatsje
zou ik nog ooit een boek schrijven.
Toen mij in 2002
werd gevraagd een spannend vakantieboek te schrijven, wist ik
meteen waar het zich zou afspelen. En toen ik aan dat paleis
dacht, aan die Vallei der Doden, en ten slotte aan die
gevaarlijke zwarte schorpioenen, besefte ik dat het ook een
griezelverhaal zou worden.
Patrocl
Lagrou.
|