Even
een voorsmaakje van de tekst?
Wat er vooraf gebeurde:
Justien moet samen met haar twee kleine zusjes voor de eerste
keer de nacht alleen doorbrengen in het nieuwe huis. Ze is er
zich reeds van bewust dat er in dat huis vreemde dingen gebeuren.
Het meisje vreest dan ook het ergste. Zeker nu er ook nog een
onweer in aantocht is.
Een donderslag deed haar opschrikken, het klonk duidelijk
luider dan daarnet. Ook het licht van de bliksemschicht dat
eraan voorafging, drong probleemloos door het dikke gordijn heen.
Dat beloofde!
Aan haar voeten lagen
Jozefien en Sjarlot, dicht tegen elkaar aan. Justien vroeg zich
af hoe lang het zou duren voor ze door het lawaai wakker werden.
Naast hen, in de hoek, stond
de mand van Pim. Het hondje en de poes lagen er samen in, en
keken Justien recht in de ogen, alsof ze heel goed wisten wat er
zou komen.
Justien had dolgraag
vanavond nog eens op het internet gesurfd, maar daar kon nu
helemaal geen sprake meer van zijn. De lijn was immers dood en
bovendien kon je je computer maar beter niet gebruiken tijdens
een onweersbui. Erger was dat ook de telefoon niet meer werkte.
Pas toen ze bovenkwam, was dat ten volle tot haar doorgedrongen.
Als er vannacht iets gebeurde, dan kon ze mams onmogelijk
bereiken en omgekeerd.
In de verte klonk een
rollende donder en Justien keek angstig naar de tweeling, maar
de kleintjes waren blijkbaar in een diepe slaap. Als dat maar zo
bleef.
Opeens hoorde ze hoe de wind
aanwakkerde. Wat daarnet nog een zuchtje leek, zwol in een mum
van tijd aan tot een gegier van je welste. De takken van de
bomen en struiken werden genadeloos gegeseld. Justien vroeg zich
af waar de kraaien zich nu schuilhielden.
Een ratelende donderslag
weerklonk en de eerste regendruppels tikten tegen de ramen. Snel
ging het tikken over in een hard en regelmatig geroffel. Het
onweer was nu net boven hun huis, de hel zou losbarsten.
Bliksemflitsen en
donderslagen wisselden elkaar af. De tijdspanne tussen licht en
klank werd alsmaar kleiner, het geluid alsmaar harder. Toch leek
het erop dat de tweeling er dwars doorheen zou slapen.
Opeens hoorde ze vlak boven
haar een zware klap. En toen nog een. En nog een.
Het hele huis dreunde ervan.
Justien wist onmiddellijk wat het was. Op zolder was een van de
dakramen opengevlogen en de wind ging er meedogenloos mee tekeer.
Als ze niet snel het raam ging sluiten, werd de tweeling vast
wakker. Bovendien kon het glas stuk springen en regende het
gegarandeerd binnen. Justien moest gewoon naar boven, of ze nu
wilde of niet!
Ze sprong uit bed en liep
naar de deur. Resoluut draaide ze het slot open en liep de gang
in. Zo griezelig was het hier in huis nog niet eerder geweest.
Door de snel opeenvolgende bliksemschichten kregen de schaduwen
vrij spel en op alle mogelijke plekjes leek iets te bewegen.
Justien raapte al haar moed bijeen en liep haastig de trap op
naar de zolder.
In enkele tellen was ze
boven. Ze duwde de deur open en liep met bonzend hart naar
binnen. Natuurlijk was het het verste raam dat was opengeklapt.
In het licht van de bliksem liep ze zigzaggend langs de kisten
en de rommel naar het klapperende raam.
Met een zucht van opluchting
deed ze het dicht. Meteen was de tocht verdwenen en het werd
opeens ook veel stiller. Daardoor hoorde ze in de nok van de
zolder iets zachtjes rinkelen. Verschrikt keek Justien naar
boven, klaar om opzij te springen, maar ze zag niets. Tot een
felle flits gevolgd door een oorverdovende klap de hele ruimte
verlichtte. In die fractie van een seconde zag ze daar, vele
meters boven haar, een bungelend geraamte!
Justien sperde haar mond
open om te gillen, maar hoorde toen opeens de krijsende stemmen
van Jozefien en Sjarlot, alsof zij het in haar plaats deden. En
het krijsen hield niet op!
Vliegensvlug rende ze terug naar beneden. Haar zusjes
waren daar helemaal alleen. Een nieuwe donderslag deed het huis
op zijn grondvesten daveren. Toen hield het geschreeuw
plotseling op. Justien rende het laatste stuk door de gang en
duwde de deur van haar kamer open. Ze schakelde het licht aan en
gilde nu echt. Jozefien, Sjarlot, Pim en Mien... ze waren
allemaal verdwenen... |