HOE IS HET BOEK ONTSTAAN?
Dans
van de roze dolfijn is het negende boek in de reeks van het dolfijnenkind en het
vierde in de
nieuwe reeks van vijf.
Op het
einde van het vorige verhaal, 'Offer in de Andes', verdwijnt Talitha.
Alles wijst erop dat ze dood en begraven is. En had Marijn haar graf
niet met eigen ogen gezien, hij zou het nooit hebben geloofd.
Maanden
later zit hij opnieuw in Zuid-Amerika om samen met zijn vader de roze
dolfijnen te bestuderen. Van hen lijkt hij een boodschap te krijgen.
Talitha zou een dolfijn zijn geworden. Alle blanken lachen hem echter
uit. Maar de Indianen geven hem gelijk. Marijn hoopt Talitha nog een
enkele keer te kunnen ontmoeten en trekt op zijn eentje het regenwoud
in.
In dit
verhaal laat ik de roze rivierdolfijn ruimschoots aan bod komen. Ook de vele legendes die over dat dier in Zuid-Amerika de ronde doen.
Het zijn prachtige verhalen, bijna allemaal sprookjes.
Maar
daarnaast is dit continent ook het slachtoffer geworden van een nieuwe,
harde realiteit. Grote petroleummaatschappijen steeds op zoek naar nog
meer winst, hebben hun oog op het regenwoud laten vallen. Na de diepten
van de oceaan en de barre poolgebieden, is het tropische regenwoud een
van de laatste plaatsen op aarde waar nog een behoorlijke hoeveelheid
petroleum kan worden gevonden.
De manier waarop die maatschappijen daar
nu te werk gaan, tart echter alle
verbeelding. Door de groene hel zijn hun activiteiten immers totaal aan
het oog van de wereld onttrokken. Met de hulp van corrupte ambtenaren en
legerofficieren staat hen niets in de weg. De hele natuur en al de
planten, dieren, mensen en zelfs de dolfijnen moeten er aan geloven.
Want wie zich ook maar enigszins durft te verzetten, wordt medogenloos
afgemaakt.
Op het
einde van het verhaal blijft er dus van die mooie sprookjes niet veel
meer over. Pas dan ontdekt Marijn voor de eerste keer een serieuze
aanwijzing die naar Talitha kan leiden. Na een groene en een zwarte hel
komt hij uiteindelijk nog in een hele andere terecht. Gelukkig zijn er
nog de dolfijnen.
Patrick Lagrou. |