TEKSTFRAGMENT:
Wat er vooraf gebeurde:
die eerste bezoekdag aan de Westhoek is voor Milan helemaal anders
uitgedraaid dan hij had gewenst. Nog fel onder de indruk van wat hij
heeft meegemaakt, is hij uiteindelijk laat naar bed gegaan. Toch zou hij
nog niet zo snel in slaap vallen...
Milan lag nog altijd te woelen. Hij kon de slaap maar
niet vatten. De beelden bleven door zijn hoofd spoken: alle plaatsen die
hij vandaag had bezocht, al het vreselijke oorlogstuig dat in de musea
was uitgestald, alle beelden van de documentaire die hij vanavond op
televisie had gezien … En daartussendoor de foto van die vriendelijk
lachende man met zijn grote snor en zijn sierlijke handschrift. Wat had
zijn voorvader Emile Benaerts tijdens de laatste dagen van zijn leven
niet allemaal meegemaakt! Hier vlak bij had die arme jongeman, net zoals
zo veel anderen, dagenlang rondgedwaald. Hij was bang geweest, had
afgezien, voor zijn leven gevreesd en afschuwelijke dingen aanschouwd.
Het hoefde Milan niet te verwonderen dat hij de slaap niet kon vatten. En dan was er nog die vreemde geschiedenis van Emiles
jongere broer Ivan. Opa Miel zou er morgen meer over vertellen. Milan
had vandaag al meer dan genoeg te verwerken gekregen. Morgen kwam ook
nog en dan … De jongen spitste zijn oren. Hij dacht een vreemd
gerommel gehoord te hebben. Of vergiste hij zich? In geen tijd was hij uit zijn bed. En nu voelde hij het
ook. Het was alsof de vloer lichtjes trilde. Was dit misschien een heel
kleine aardbeving? Maar dat kon toch niet? Toch niet in België? Het volgende ogenblik liep hij in zijn pyjama naar de
deur van zijn kamer en trok die open. Dat vreemde gerommel leek uit de gang te komen, maar het
was nog altijd amper hoorbaar. Het kwam van beneden. Dat wilde Milan
eerst onderzoeken voor hij iemand wakker maakte. Stil liep hij door de
lange gang, hij daalde de trap af en bereikte de hal beneden. Opnieuw
spitste hij zijn oren. Nu wist hij zeker waar dat geluid vandaan kwam. Uit de
kelder! Uit de kelder waar hij gisterenavond betrapt was, daar leek dat
vreemde gerommel vandaan te komen. In geen tijd had Milan de deur bereikt. Die trok hij
open en hij wist het nu zeker. Het kwam van beneden! Ook trilde de vloer
hier heviger. Even moest de jongen opkomende angst overwinnen. Toen
nam hij een besluit. Trede
na trede daalde hij op blote voeten de oude stenen trap af. Het voelde
koud aan, zowel het arduin onder zijn voeten als de kille lucht om hem
heen. Bij elke stap die hij deed, werd het gerommel luider. Het begon
steeds meer te lijken op het gebulder van kanonnen. Dat gedonder had hij
enkele uren geleden tijdens die documentaire op televisie ook gehoord.
Zelfs de vloer en de muren van de kelder leken nu mee te trillen. Steeds verder liep Milan onder de
gewelven door. Ondertussen werd het gebulder alsmaar luider, tot het
einde van de kelder in zicht kwam. Hoewel er nog amper licht was, kon
Milan in de donkerste hoek nog net een nauwe gang ontwaren. Dat
vreselijke lawaai leek van daar uit de verte te komen. Nu zag hij enkele
vage lichtflitsen. Zou Milan zich nog verder wagen? |