Verdwenen in de Sargassozee, het 29ste boek van jeugdschrijver Patrick Lagrou

Verdwenen in de Sargassozee

 

 

 

KORTE INHOUD

TEKSTFRAGMENT

ONTSTAAN V/H BOEK

 

KORTE INHOUD:

Na een hevige winterstorm wordt het eiland van Marijn bedreigd door reusachtige velden blaaswier. In dichte pakken blijven die daar voor de kust drijven. Ze zijn afkomstig uit de Sargassozee, een zee waarover al eeuwen een waas van geheimzinnigheid hangt. In de dagen daarop, doen er zich op het eiland steeds meer vreemde verschijnselen voor. Wat kan de verklaring hiervoor zijn? Zal de nuchtere wetenschapper Ben Jansen erin slagen die tijdig te vinden? Of krijgt de fantast dr. Otto Wagner dan toch gelijk en komt het eiland in de greep van de beruchte Bermuda-driehoek, ook bijgenaamd de Duivelsdriehoek?

TEKSTFRAGMENT:

Wat er vooraf gebeurde: Marijn en Talitha zijn die dag met de rubberboot vertrokken voor een picknick op een afgelegen strandje. Daar worden ze echter gestoord door de eigenaar van een nabijgelegen terrein en door hem in zee gedreven. Maar niet zo veel later raakt de motor vast in het sargassowier...

Opnieuw kwam hij boven water. De wieren lagen over hem heen. Marijn zag eruit als een zeemonster. Normaal zou Talitha hier hartelijk om gelachen hebben. Maar de toestand was nu veel te ernstig.
           
‘De breekpen is gesneuveld,’ zei hij.
            ‘Op zichzelf geen ramp. Maar we kunnen niet meer weg.’

           
Talitha hielp hem terug in de boot klauteren. Marijn trok zijn duikmasker af. Hij was woest.
            ‘Allemaal door de schuld van die smeerlap!’ riep hij kwaad. ‘We hadden samen zo’n mooie middag kunnen beleven. En hij heeft dat verknald. Waarom kon hij ons niet met rust laten? Zaten we hem in de weg? Hadden wij hem iets misdaan? Maar nu staat hij bij mij flink in het krijt, hoor. Ik zal het daar zeker niet bij laten. Dat kan ik hem garanderen. Ik krijg hem nog wel te pakken en dan laat ik hem zijn hoed opeten. Goed geweten!’
           
‘En dan?’ vroeg Talitha.
           
Het meisje moest zich inhouden om het niet uit te proesten. Dat gebeurde elke keer wanneer Marijn zich kwaad maakte. Ze kon er niets aan doen. Het werkte gewoon op haar lachspieren. Toch wist ze dat hij dat nodig had. Uitrazen was voor hem de beste manier om zijn woede te verwerken. Daarna was hij weer de ouwe en kon hij de draad weer gemakkelijk opnemen.
           
‘En dan?’ riep Marijn. ‘En dan …’
           
De jongen aarzelde.
           
‘Welja, dan zien we wel. Maar ondertussen moeten we wel een oplossing vinden om hier weg te raken. Ik heb niet veel zin om hier de hele nacht door te brengen. Jij?’
           
Talitha knikte en glimlachte tegelijk. De bui was over.
           
Het bleef even stil. Toen zei Marijn: ‘Ik zie maar een enkele oplossing om hieruit te raken,’ zei hij. ‘Ik hulp ga halen.’
           
‘Maar we zitten meer dan een halve kilometer diep in zee,’ riep Talitha, ‘en het is uitgesloten om te zwemmen doorheen dat wier. Je had het daarnet al moeilijk om de andere kant van de boot te bereiken.’
           
‘Dat is juist,’ zei Marijn. ‘Maar gelukkig heb ik ook mijn snorkelmateriaal meegenomen. Nu kan ik iets anders doen dan zwemmen.’
           
‘Ga je misschien vliegen?’ vroeg het meisje halflachend.
           
‘Nee, en ik zal er ook niet overheen lopen. Maar ik kan nog altijd duiken.’
           
‘Toch geen halve kilometer?’
           
‘Natuurlijk niet! Maar niets of niemand belet mij elke twintig meter weer boven te komen om lucht te happen. Zeehonden doen het toch ook op die manier? En daarbij leggen ze lange afstanden af onder water. Dus …’
           
Talitha knikte opnieuw.
           
‘Maar wat doe je als je het strand bereikt?’ vroeg ze. ‘Of ben je die kerel al vergeten?’
             ‘Helemaal niet. Daarom zal ik proberen zo ver mogelijk van hem vandaan aan land te gaan. Daarna wacht er mij nog een trektocht van vele kilometers. Eerst langs de kust en dan doorheen de bush. Tot aan de hoofdweg. Daar zal iemand me wel oppikken.’
           
‘En ondertussen blijf ik hier alleen achter?’ vroeg Talitha.
           
‘Ik vrees dat we geen andere keuze hebben. Jij hebt niets mee om te snorkelen. Dus …’
            ‘Je hebt gelijk,’ zei het meisje. ‘Hier zit ik nog tamelijk veilig. Zelfs wanneer het donker wordt. Want je zult wel niet snel terug zijn.’
           
‘Dat vrees ik. Maar hier kan jou vannacht niets overkomen. Ik kan me niet indenken wat.’
             Maar toen dacht Marijn aan wat die meneer Wagner hem had verteld. Stel dat die vent nu eens gelijk had en dat er met dat wier ook nog iets anders was meegekomen, iets dat misschien bedreigend kon zijn … Was het wel veilig om Talitha hier zo lang alleen achter te laten?
           
‘Is er dan toch iets?’ vroeg het meisje toen ze zijn bezorgd gezicht zag.
           
Marijn wist niet hoe hij moest reageren. Bijna was hij er over begonnen toen er in de wieren opeens beweging kwam. Een heel pak steeg steeg op alsof er een of ander monster te voorschijn wilde komen.
           
Ze deinsden verschrikt achteruit. Totdat de bruine slierten naar beneden schoven en er een dolfijnenkop uit het water stak. Het dier snaterde luidop. Het was de dolfijn van Marijn.
           
‘Derby,’ riep Marijn dolgelukkig, ‘jij bent het. Wat kom jij hier doen?’
           
‘Hij moet ons gehoord hebben,’ zei Talitha.
           
‘Van zo ver?’
           
‘Jawel, of andere dolfijnen moeten het hem verteld hebben. Ik denk dat we nu gered zijn.’
             ‘Hoezo?’
           
‘Nu kun jij hier blijven, terwijl Derby voor ons hulp zal halen. Of vertrouw jij je dolfijn niet meer?’
           
Talitha had geen ongelijk. Als de dolfijn flink doorzwom, dan kon hij in hoogstens enkele uren tijd de marina gemakkelijk bereiken. Nog niet de helft van de tijd die Marijn nodig zou hebben voor zijn moeilijke trektocht. Maar hoe zou dit intelligente dier dan moeten duidelijk maken dat er met hen iets mis was? Jason, de duikinstructeur, was in de marina wel een boot aan het repareren en hij was iemand die Derby tamelijk goed kende, maar hoe zou hij reageren? En hoe lang zou het duren voordat hij snapte dat er hen iets was overkomen?
           
Marijn besloot dat ze Derby een kans moesten geven. Dan zou Talitha ook niet alleen achterblijven.
           
‘Akkoord,’ zei hij ten slotte, ‘we sturen hem erop uit.’
           
‘Prachtig,’ riep het meisje, ‘hij zal ons zeker niet ontgoochelen. Met een beetje geluk zijn we al weer in de marina nog voordat de zon is ondergegaan.’
           
Marijn reageerde niet. Hoewel hij vurig hoopte dat ze gelijk kreeg, vreesde hij dat de nabije toekomst er voor hen niet rooskleurig uitzag. Want opnieuw dacht hij aan wat die sombere meneer Wagner hem vanochtend had verteld…

HOE IS HET BOEK ONTSTAAN?

Om het vierde vervolg te schrijven op ‘Het dolfijnenkind’, had ik echter meer tijd nodig dan de vorige keren. Met het vijfde boek in de reeks werd het noodzakelijk om een vaste lijn uit te stippelen. Tot dan toe had ik nooit een echt doel voor ogen. In mijn hoofd zaten voldoende avonturen die Marijn en zijn dolfijn zomaar konden beleven. Maar nu het wel degelijk een serie leek te worden – aanvankelijk was dat helemaal niet mijn bedoeling - , wilde ik eerst een plan voor op langer termijn uitwerken. Ik besloot dat de eerste vijf boeken een afgerond geheel moesten worden. Nadien zouden drie verhalen volgen die een soort overgang zouden vormen. Na deze trilogie zou dan weer ruimte vrijkomen voor opnieuw drie tot vijf boeken. Ook zouden de volgende boeken niet meer om de drie jaar verschijnen, maar eerder om de twee jaar. Misschien zelfs elk jaar. Maar dat kan ik niet beloven.

Ook in dit verhaal heb ik mij voor een deel gebaseerd op wat ik zelf tijdens mijn verblijf op het eiland Long Island heb ervaren. Op een winterse dag heb toen na een storm meegemaakt dat de zee aan de Atlantische kant bedekt lag met wiervelden. Die bleken afkomstig te zijn uit de Sargassozee. Meteen ben ik er gaan duiken. Het was een unieke ervaring die vele dagen bleef duren. Veel daarvan heb ik voor dit verhaal kunnen gebruiken.

Een ander belangrijk element gaat terug naar het jaar 1978. Toen verscheen er een heel bekend werk over de beruchte Bermuda-driehoek met al zijn verdwijningen. Het jaar daarop heb ik bijna alle plaatsen uit dat boek opgezocht om daarover een documentaire film te draaien. Op die manier leerde ik de Bahamas en het eiland Long Island kennen. Drie jaar later had ik er al mijn huis en ben ik daar twee jaar lang blijven wonen en werken. 

‘Verdwenen in de Sargassozee’ eindigt met een kerstverhaal. Zelf heb ik ook enkele keren Kerstmis in de tropen meegemaakt. Dat was elke keer op Long Island. Het was een heel bijzondere ervaring die niet kon vergelijken met de manier waarop dit feest hier wordt gevierd. En wat Marijn dan overkomt, is ook voor een deel mijn lot geweest. Het heeft toen ook niet veel gescheeld of ik had ook Kerst op een verlaten luchthaven mogen meemaken. 

Patrick Lagrou.

VOOR MEER INFORMATIE OVER DE ACHTERGROND VAN DIt VERHAAL:

KLIK HIER

En hoe vonden jullie

'Verdwenen in de Sargassozee'?

 

KLIK HIER om je eigen mening weer te geven

KLIK HIER om de mening van anderen te lezen

 

 

 

 

Terug naar de BIBLIOTHEEK