Tot voor kort werd
hier vele jaren lang aan jongeren de kans geboden mij vragen te stellen.
Maar aangezien de laatste tijd alsmaar meer vragen binnenkwamen die ik
echt niet meer leuk vond, werd ik verplicht daar vanaf nu een einde aan
te maken.
Aan de hand van vele
interessante vragen die hier in het verleden binnengekomen zijn, heb ik
geprobeerd hieronder zo veel mogelijk informatie te verzamelen. Ik hoop
dat diegenen die nog met serieuze vragen zitten, hier hun antwoord
zullen vinden.
Mocht dat niet het
geval zijn, dan kunnen ze altijd nog eens hun licht opsteken in de kinderkamer,
de keuken en de bibliotheek.
Daar kan ook nog heel veel informatie over mij en mijn boeken gevonden
worden.
Patrick Lagrou.
|
1.
Wanneer ben je geboren, ben je getrouwd en heb je kinderen?
Ik
ben geboren op zaterdagavond 1 oktober 1949 omstreeks 19u49. Mijn ouders
waren van plan om die avond naar de bioscoop te gaan. Maar door mijn komst
hebben ze die mooie film van Dracula moeten missen. Ik natuurlijk ook.
Misschien is het daarom dat ik later nooit genoeg kon krijgen van
griezelfilms.
Net zoals mijn
ouders en de meeste andere kapiteins ter lange omvaart, ben ik ook in het
huwelijksbootje gestapt. Vier jaar later is dan mijn eerste dochter Dafni
geboren. Ik stond toen op het punt om op reis te vertrekken, maar bleef
toch thuis. En dan nog eens
twee jaar later in 1982 was het de beurt aan mijn tweede dochter
Nausikaä. Net zoals Odysseus was ik toen gelukkig net terug van reis. |
2. Waar haal
jij je inspiratie vandaan?
Zoals jullie in mijn
biografie lazen, heb ik in mijn 'vorig leven' mijn broek niet op een of andere
kantoorstoel versleten. Integendeel, jarenlang zocht ik zo veel mogelijk zelf het avontuur
op. Tussen 1970 en 1990 heb ik vele plaatsen in de
wereld bezocht waar toen nauwelijks of geen toeristen kwamen. Ik heb toen grote reportages
voor tijdschriften en televisie gemaakt en voordrachten gegeven. Maar zelf heb ik ook heel
wat van dichtbij beleefd. Fantastisch mooie dingen, maar ook heel wat bange momenten. Al
die ervaringen samen vormen nu een reusachtig, bijna onuitputtelijk reservoir waaruit ik
inspiratie voor mijn boeken kan halen. Natuurlijk wordt dit ook nog aangevuld met
informatie uit honderden boeken en tijdschriften die ik lees, met wat ik van films en
televisieprogramma's opsteek, en met wat ik nu allemaal ontdek op het Internet. Mijn
reizen rond de wereld op zoek naar inspiratie zijn als het ware herbegonnen. Maar nu wel
vanuit mijn luie stoel! |
3. Hoe lang
werk jij aan een boek? De tijd die ik aan een
boek besteed, kan verdeeld worden over twee verschillende periodes. Enerzijds is er de
voorbereiding, anderzijds het schrijven zelf. De voorbereiding is zonder twijfel de
langste fase: meestal vele maanden tot meerdere jaren. Het begint met een idee, waaraan
meestal al de titel gekoppeld is. Dat ideetje noteer ik op een stukje papier en dit
verdwijnt in een speciale map, met daarop een etiket met de titel. Op dit ogenblik bezit
ik al bijna 20 van die mappen. Naarmate de tijd vordert worden die mappen dikker. Ik krijg
nieuwe ideeën. Soms zomaar, soms door er speciaal aan te denken, maar dikwijls terwijl ik
aan het lezen ben, een film bekijk of op reis ben. Op de duur beginnen al die ideeën vorm
te krijgen en ontstaat er een volledige verhaallijn. Ondertussen houd ik me ook bezig met
het opzoeken van achtergrondinformatie. Die voorbereidingsfase eindigt met een
gedetailleerd uitgewerkt schema. Daarin staat ongeveer alles wat er in het verhaal moet
gebeuren.
Vanaf dat ogenblik is het verhaal klaar om te worden uitgeschreven. Dit is de
tweede fase. Het kladwerk neemt gemiddeld drie weken in beslag, zeven dagen per week, van
's morgens tot 's avonds. Daarna heb ik nog eens een kleine maand nodig om die tekst vele
keren door te lezen (op de tekstverwerker) en aan te passen, totdat ik helemaal tevreden
ben met het resultaat. Dan wordt het manuscript opgestuurd naar de uitgever. Het echte
schrijfwerk duurt dus een tweetal maanden.
Voor meer informatie begeef je naar de keuken van het Kraaiennest. |
4.
Waar vinden wij nog meer informatie over jou en je boeken?
- Vooral in de bibliotheek: De meeste
mensen die er werken doen grote inspanningen om alle krantenknipsels over boeken en
auteurs te verzamelen, die daarna in grote mappen opgeborgen worden. Als je het aan de
balie vraagt, kun je inzage krijgen in die mappen. Normaal is het je ook toegestaan om die
teksten te fotokopiëren. Maar daarnaast vind je in de bibliotheek
ook nog heel wat boeken en tijdschriften met informatie.
-
- - Om te beginnen is er 'Leesidee' en
de vroegere 'Jeugdboekengids' waarin je via het register tot bij het
juiste boek kunt komen. Zo vind je in het decembernummer 1996 van 'Leesidee' ook
heel wat informatie over mezelf en mijn werken.
-
- - Hetzelfde in de BUBI-reeksen
van o.a uitgeverij Icarus. Voor mij begint het met het boekje van 1995 en daarna in elke
jaargang, zowel in de rubriek boekbesprekingen als in de rubriek bekroningen van de
Kinder- en Jeugdjury. In die laatste rubriek staan er interessante reacties van juryleden
over de werken die ze van mij hebben gelezen.
-
- - Vergeet ook niet de BUBI-rom
(een CD-rom) te raadplegen en probeer ook de Documap1998 van de VSVJ.
-
- - In het boekje 'Aangename
kennismaking' dat in 1997 door mijn uitgeverij Clavis werd uitgegeven, staat er
ook heel wat over mij en mijn boeken. Vooral enkele mooie foto's en tekeningen.
-
- - Dan is er nog het boek 'Schrijver
gevonden. Encyclopedie van de jeugdliteratuur' van Marita de Sterck.
-
- - Eind 2000 verscheen een CD-rom '15
jaar Vlaamse JEUGDLITERATUUR', ook uitgegeven door de VSVJ.
-
- -Maar het neusje van de zalm, is nog steeds de
dikke map in de serie 'Aangenaam', waarin je ook een berg krantenknipsels
over mij zult vinden.
-
- - En dan is er tenslotte
het beste van het beste om de kleinste details mijn leven als schrijver
te vernemen, een biografie die is verschenen: PATRICK
LAGROU, door Jet Marchau, uitgegeven door VWS.
-
- Steeds meer op het
internet: Om te beginnen deze website waar ik helemaal
op zijn eentje bijna elke dag hard verder aan werk om
hem zo volledig en zo mooi mogelijk te maken. Maar er zijn ook nog veel
andere sites. Als je die wilt opsporen, kun je best een goeie
zoekmachine kiezen zoals bijvoorbeeld 'Google' ( http://www.google.be
) of ( http://www.google.nl ) en je
tikt er (liefst tussen aanhalingstekens) de naam "Patrick
Lagrou" in. Ook kun je de titel van het gezochte boek (opnieuw
liefst tussen aanhalingstekens) intikken, zoals bijvoorbeeld "Het
dolfijnenkind". Je kunt de auteur en het boek combineren met een
plus-teken ertussen ( + ). Wie een recensie of een (boek)bespreking
zoekt, gaat best als volgt te werk: "titel van het boek" + bespreking .
Ook kun je doorsurfen de vele speciale pagina's met boekenrecensies.
|
5. Wie of wat
zijn jouw lievelingen?
Mijn lievelingskleur is
oranje. Het seizoen waar ik het meest van hou, is het najaar. Tenminste sinds ik niet meer
schoolplichtig ben. Mijn lievelingsmaand is zelfs november! Het liefste wat ik eet, is chocolade. Mijn lievelingsgerecht, om
eventjes serieus te zijn, is gerookte zalm, en daarbij drink ik het liefst goeie
schuimwijn. Maar dat wel met mate. Het jeugdboek dat ik heel graag heb gelezen, is
'Kinderen van Moeder Aarde' van Thea Beckman. Het boek voor volwassenen dat bovenaan mijn
lijstje staat, is 'De nevelen van Avalon' van Marion Bradley. De muziek die ik dolgraag
hoor, vooral als ik 's avonds aan het lezen ben, is gecomponeerd, gespeeld en gezongen
door Dennis Quinn (Asha). Verder beluister ik ook graag Leonard Cohen, Nat King Cole en
Vera Lynn. Mijn absolute lieveling uit de klassieke muziek is de canon van Pachelbel. Heb
je dat stuk al ooit eens horen spelen? Nee? Luister dan eens goed naar de
achtergrondmuziek op deze site. Een kruid waar ik verzot op ben, is rozemarijn en van de
geur van lavendel ben ik helemaal weg. De streken waar ik nog steeds met plezier wil naar
terugkeren, zijn de Griekse eilanden en Frans-Polynesië (atlas bovenhalen!). Zeer lange
tijd is mijn lievelingssport diepzeeduiken geweest. Sinds ik jeugdboeken schrijf, heb ik
niet meer zo veel tijd om te duiken. Mijn lievelingsdier, voor wie het nog niet mocht
weten, is en blijft de dolfijn. En mijn eigen lievelingsboek natuurlijk 'Het
dolfijnenkind'. |
7. Hoe echt
is 'Het dolfijnenkind'?
Als je naar het eiland
Long Island zou gaan, zou je vruchteloos naar Marijn zoeken. Tenzij je mij daar heel
toevallig zou tegenkomen. Want het karakter van Marijn is een beetje het mijne. Maar het
decor waarin 'Het dolfijnenkind' zich afspeelt, is wellicht voor 95% echt. Het
kaartje op bladzijde 58 van 'Het dolfijnenkind' komt ongeveer
overeen met de werkelijkheid. Zelfs het huis van Marijn bestaat! Ook de vele situaties die
in het boek (en in de vervolgen) beschreven worden, zijn zo goed als reëel. Zelfs de
mensen die in die verhalen meespelen, kun je voor een groot deel op Long Island ontmoeten.
Wil je nog meer informatie, begeef je dan
naar het dolfinarium van het Kraaiennest. |
8. Heb jij
regelmatig contact met je collega's?
Heel regelmatig zien wij elkaar wanneer we op scholen en
bibliotheken lezingen
geven. Dan gebeurt het dikwijls dat wij 's middags met meerderen aan tafel zitten. Bijna
altijd gaat het er dan heel gezellig aan toe. Een ander belangrijk moment is zonder
twijfel de grote boekenbeurs in Antwerpen. Niet alleen zie ik dan de collega's die ook
voor uitgeverij Clavis werken, maar ook de overigen, die ik dan op de andere stands ga
opzoeken. Jammer dat ik het met het signeren elk jaar alsmaar drukker krijg. Verder kom ik
uiteraard ook collega's tegen tijdens een prijsuitreiking, tijdens de opening van de
jeugdboekenweek, bij de algemene vergadering van de vereniging van jeugdschrijvers, enz...
In voorbije jaren zijn we zelfs vele keren samengekomen om onze belangen in verband
met het leenrecht te behartigen. En voor het opstarten van deze site heb ik
ontzettend veel tips gekregen van mijn collega Willy Schuyesmans. Ik ben er hem
heel dankbaar voor.
Voor meer informatie over mijn collega's,
begeef je naar de ontvangstsalon van het Kraaiennest. |
9.
Welke boeken las jij vroeger en welke lees je nu?
Vroeger las ik bijna alleen maar boeken die men toen niet mocht
lezen. In de eerste plaats waren dat strips. In de jaren vijftig waren die
geweldig populair geworden, maar op school werd het je verboden ze te
lezen. Wie zich aan strips waagde, zou 'lui' worden en nooit meer
'normale' boeken in handen nemen. Dat dacht men toen.
Alleen al omdat het verboden was (dat heb ik later nog met
vele andere dingen gedaan!), las ik een hele tijd niets anders meer dan
strips. De boeken die we moesten lezen, waren bijlange niet zo spannend of
zo stout. Toch heb ik snel ingezien dat er in het beeldverhaal een groot
kwaliteitsverschil bestond. In het begin las ik uitsluitend 'Suske en
Wiske' van Willy Vandersteen.
|
Vooral
die 'blauwe reeks' vond ik steengoed! |
Het duurde echter niet lang
voordat mijn grote liefde uiteindelijk naar 'Kuifje' van Hergé ging. Nog
steeds vind ik die serie een van de beste die ooit getekend werd. De
invloed van deze strip was voor mij niet gering als je ziet dat ik later
ook wereldreiziger en reporter ben geworden.
Ook nu nog lees ik
regelmatig strips. Hoewel ik niet zo goed kan tekenen, zou ik wel eens
graag met een tekenaar samenwerken om een beeldverhaal te ontwikkelen.
Jeugdboeken heb ik als
jongere nooit gelezen. Ik vond ze veel te flauw en veel te braaf. In de
middelbare school ben ik snel overgeschakeld naar literatuur voor
volwassenen. Een van mijn favorieten was Hubert Lampo. Maar de boeken die
ik toen graag wilde lezen, waren meestal verboden, zodat het niet
gemakkelijk was ze te bemachtigen.
Pas toen ik zelf het plan
opvatte om een kinderboek te schrijven, heb ik in een korte periode een
kleine bibliotheek jeugdliteratuur verslonden. Ik wilde ontdekken hoe
anderen dat hadden gedaan. In die periode (eind de jaren 80), zijn er een
aantal auteurs geweest die ik bijzonder graag las. Dat waren vooral Roald
Dahl, Thea Beckman en Monica Furlong.
|
|
Dat
mysterieuze bij Monica Furlong heeft mij zeker beïnvloed! |
Vandaag de dag schrijf ik
niet alleen veel, maar lees ik ook ontzettend veel. En dat voor iemand die
indertijd zoveel strips heeft gelezen. Mijn opvoeders van weleer zouden
het eens moeten weten. Ze hadden het duidelijk aan het verkeerde eind!
- Om te beginnen lees ik
heel veel informatieve boeken. Ik blijf nog steeds nieuwsgierig. Bovendien
heb ik die nodig om ideeën op te doen en om mijn eigen verhalen een
stevige achtergrond te geven.
- Steengoeie romans
(Literatuur met een grote 'L') komen ook regelmatig aan bod. Soms kan ik
er geweldig van genieten. Ook zijn ze van groot nut om mijn taal en stijl
te verbeteren.
- Uiteraard blijf ik
jeugdboeken van collega's lezen. Van hen kan ik nog steeds veel leren.
- Maar wat ik nog altijd het
liefst lees, zijn spannende boeken. Die zijn voor een groot deel in de
plaats gekomen van strips. Vooral avontuur, detectives, thrillers en
griezels verslind ik graag. Voor mij zijn ze de beste vorm van
ontspanning. Tegelijk stellen ze me in staat de technieken om in mijn
boeken spanning op te wekken, steeds meer te verfijnen.
|
10. Hoeveel
verdien jij met het schrijven van een boek?
Normaal
verdien ik per boek niet meer of niet minder dan wat een andere auteur
er aan verdient. En dat is bitter weinig. Een boek van mij kost bij de
boekhandelaar ongeveer tussen de 12 en de 18 Euro. Velen denken dat een
groot deel daarvan in de zakken van de auteur verdwijnt. Niets is minder
waar. En dat zullen we even van wat dichterbij bekijken.
Neem bijvoorbeeld mijn boek
'De Halloweenheksen'. Dit kost om precies te zijn €14,95. Maar om het
gemakkelijk te maken ronden we dit af tot 15 Euro.
Naar wie gaat die 15 Euro
uiteindelijk?
- Om te beginnen ontvangt de
boekhandelaar 40% van de verkoopprijs van een boek. In ons
geval is dat 6 Euro van de 15. Hij is ook de eerste die centen
binnenkrijgt.
- Dan is er de verdeler
van de boeken. Die ontvangt 20% van de verkoopprijs. Voor hem wordt
dat 3 Euro van de 15.
-
Ook de drukker en de boekbinder
moeten betaald worden voor hun werk. Meestal komen die onkosten op 20%
van de verkoopprijs. Dat is nog eens 3 Euro van de 15.
- Verder is er
nog de uitgever. Die moet ook nog beloond worden voor zijn moeite.
Daar gaat 10% van de verkoopprijs heen. Dus 1,5 Euro van de 15.
- En dan is er nog de
schrijver. We zouden hem bijna vergeten. Hij krijgt de 10% die
overblijft, m.a.w. 1,5 Euro per boek. En meestal is hij ook de
laatste die zijn centen binnenkrijgt! (Gemiddeld één jaar nadat het boek
verkocht is en 2 jaar nadat het geschreven is.)
- Ten slotte
moeten er ook nog heel wat onkosten betaald worden. Die ben je
verplicht te maken als je het beroep van schrijver normaal wilt uitoefenen.
Het betalen van al die rekeningen en facturen slorpt ongeveer een derde van
je inkomen op. Dus een halve Euro per boek. Op die manier verdien je
uiteindelijk maar EEN enkele Euro per boek !!! (Het antwoord op de
vraag hierboven draait er eigenlijk naast.)
Om van mijn
boeken te kunnen leven, moeten er dus elk jaar bijzonder veel exemplaren van verkocht worden. Hoeveel zijn er dat? Welnu, wil ik een inkomen hebben
dat hoger ligt dan het wettelijk bestaansminimum, dan moeten er per jaar
minstens 15.000 van mijn boeken over de toonbank gaan. Vergeet immers niet dat een schrijver
ook nog altijd belastingen en sociale bijdragen moet betalen!
Hoeveel
kinderboekenschrijvers in Vlaanderen en Nederland kunnen nu uitsluitend van
de opbrengst van hun boeken leven?
In Vlaanderen
zijn er dat slechts enkele en in Nederland ook maar een handvol. Alle andere zijn
verplicht om daarnaast nog een hoofd- of bijberoep uit te oefenen. Zo zijn de meeste
kinderboekenschrijvers in Vlaanderen al heel blij als er per jaar een goeie 2.000 van hun boeken
een koper vinden.
En ik ben
bijzonder gelukkig dat de opbrengst van mijn boeken mij in staat stelt een normaal
leven te leiden. En dat ik daarom geen ander beroep meer moet uitoefenen.
Kortom, ik kan dus al mijn tijd wijden aan het schrijven van mijn verhalen.
|
11.
Waar komt de naam 'Kraaiennest' vandaan?
'Het Kraaiennest' is de naam van het
griezelige landhuis in het boek 'Sterrenkind'. Waar komt die naam
dan wel vandaan? Wel, die komt van <'t Craeyenest> de naam van het huis
waarin ik al
de helft van mijn leven woon. Gelukkig is dit huis helemaal niet eng.
'Kraaiennest' in het Engels
<Crow's-nest> en afgekort tot 'Crowsnest' was daarom ook de oorspronkelijke naam van het E-mail adres én
van deze website waarmee je mij vroeger op het wereldomvattende spinnenweb
(Internet) kon bereiken. Maar de naam 'Kraaiennest' is gebleven.
Later kreeg het kasteeltje in
het verhaal 'De Halloweenheksen' ook nog eens de naam 'Kraaiennest'. Het is
dat kasteeltje dat je bij het binnenkomen van deze site moet binnentreden om
alle plaatsen van deze site te kunnen bezoeken.
Ten slotte betekent het 'kraaiennest' ook
de plaats in de masttop van een schip, zoals in het boek 'De poorten van Atlantis'.
Van daaruit kan een matroos de hele omgeving bekijken. En dat is niet
toevallig. Want op deze site wordt jou een volledig overzicht geboden van
een wereld die ik in twintig jaar tijd heb opgebouwd. |
12.
Hoeveel keren werden je boeken al bekroond?
Een literaire prijs heb ik nog
nooit gewonnen. Dat zal hoogst waarschijnlijk ook nooit gebeuren. Maar heel
wat boeken werden indertijd bekroond door een kinder- en jeugdjury. Vooral
de Vlaamse en de Limburgse. Een aantal boeken wonnen de tweede en derde
prijs. Maar de meeste boeken die geselecteerd werden, liepen met de
hoofdprijs weg. Zo mocht ik tussen 1994 en 2003 niet minder dan negen
bekroningen in ontvangst nemen. Daarna werd geen enkel boek meer bekroond.
Reden: geen enkel boek van mij raakte vanaf dan nog door de voorselectie.
Daar hebben immers volwassenen het voor het zeggen... |
13.
Hoe graag schrijf jij?
Nog altijd heel graag. Reeds als
kind schreef ik heel graag opstellen en verhandelingen. Ik kreeg er dan ook
veel punten voor. Toen droomde ik er al van om schrijver te worden. Maar
vele jaren lang moest ik tevreden zijn met het beroep van journalist en
reporter. Dat was ook schrijven, maar nog geen boeken. Pas in 1977 begon ik
mijn eerste boeken te schrijven. Ze waren bedoeld voor volwassenen. Het zou
echter nog vijftien jaar duren voordat ik kon beginnen leven van het
schrijven van boeken. Dat begon in 1992 met het verschijnen van mijn eerste
jeugdboek 'Het dolfijnenkind'. Nu schrijf ik alleen nog voor jongeren en ik
kan er nog van leven ook. Maar dat laatste is zeker niet het belangrijkste!
Wat ik vooral zo fijn vind aan
schrijven, is dat ik op die manier heel veel kan vertellen. Ik ben zelf
altijd heel nieuwsgierig geweest om veel te vernemen. En dat geef ik graag
door. Vooral op een spannende manier. Dat lukt het best met een boek. Ik
weet dat veel jongeren graag spannende verhalen lezen. Het doet me dan ook
heel veel deugd als ik weet dat velen mijn boeken graag lezen. Als ik er dan
ook nog mijn boterham mee kan verdienen, dan ben ik helemaal tevreden.
Schrijven doe ik nu bijna
uitsluitend nog met de computer. Ondertussen komt mijn veertigste jeugdboek
in zicht. Maar ik ben nog helemaal niet van plan er mee op te houden. Ik zit
nog boordevol ideeën voor nieuwe verhalen. Net zoals Leopold Vermeiren en
Marc Sleen, zou ik willen blijven werken tot mijn tachtigste. Hopelijk blijf
ik voldoende fit en gezond om het zo lang te kunnen volhouden... |
14.Kunnen wij jou interviewen?
Bijna dagelijks krijg ik, meestal
via deze site of via e-mail, een of meerdere aanvragen binnen om mij te
mogen interviewen. Bijna altijd is dit in opdracht van school. Uiteraard wil
ik daar aan meewerken. Maar...
Om te beginnen bestaan de meeste
van die aanvragen uit een lijst van vijf tot tien vragen. Van mij wordt dan
verwacht dat ik die uitgebreid schriftelijk beantwoord. Als ik dat zou doen,
dan moet ik elke dag een half tot een volledig uur daarvoor reserveren. Met
als gevolg dat ik voortaan elk jaar een boek minder schrijf. Dat kan dus
niet.
Bovendien worden heel dikwijls
vragen gesteld waarvan het antwoord gemakkelijk op deze site gevonden kan
worden. Misschien heeft jullie leerkracht het onvoldoende benadrukt, maar
iemand interviewen vereist een zekere voorbereiding. In een interview komt
het er vooral op aan om nieuwe en originele vragen te stellen. Daarom moet
de interviewer eerst alle mogelijke informatie over de geïnterviewde grondig
doornemen. In jullie geval betekent dit dat jullie op mijn website (en
elders) zo veel mogelijk informatie over mij en en mijn boeken proberen te
lezen. Dit betekent ook dat je minstens een aantal boeken van mij moet
hebben gelezen. Op die manier kan je nadien gemakkelijk tot een aantal
interessante en originele vragen komen. Het zijn deze vragen die je dan moet
stellen.
En hoe doe je dat dan best? Door
mij letterlijk te interviewen. Je stuurt me een
mailtje
om af te spreken wanneer dat interview plaats kan hebben. Eventueel stuur je
het lijstje met vragen mee om mij een idee te geven hoe lang dit interview
kan worden. Laat ons afspreken dat er vijf tot tien vragen worden gesteld en
dat het interview dus ook vijf tot tien minuten zou duren.
Het interview zelf kan dan
gebeuren door te skypen. Dit is de goedkoopste en gemakkelijkste oplossing
voor beide partijen. Daar de meeste computers reeds over een ingebouwde
microfoon beschikken, zijn er geen extrakosten. Wie met zijn computer nog
niet kan skypen, moet enkel nog het programma installeren. Dit gaat heel
gemakkelijk. Alles wat je moet weten of doen, staat op
deze site.
Ik kijk dan ook uit naar hele
originele vragen. Ik ben zelfs bereid om de mooiste interviews op mijn site
te publiceren. Veel succes met jullie zoektocht !
Patrick Lagrou. |
TERUG NAAR HET
KRAAIENNEST
|